jfmamjjasond
1610141923273236414549
2711152024283337424650
3812162125293438434751
4913172226303539444852
5183140

Wie geeft er nog om woningcorporaties?

Het einde van een sector is in zicht...
Door Hans Moerenhout

Tijdens het Open Innovatie Festival van de gemeente Rotterdam (powered by the Urban Country Club), lunchen een aantal denkers, kenners en buitenlui over de toekomst van de woningcorporatie. In grote steden een belangrijke partij die onder vuur ligt. Is dat erg of juist goed? En hoe wordt het gat dat ontstaat bij verdere ontmanteling opgevuld of is dat helemaal niet nodig? Is het einde van de woningcorporatie in zicht? Tijd voor een sobere lunch en een stevig gesprek… Meedoen kan, er zijn nog enkele plaatsen…meld je aan!


Stelling


Niemand houdt nog van onze woningcorporaties. Ze worden door de overheid uitgekleed en neergesabeld en stakeholders of klanten staan niet op om dit te voorkomen. De naar binnen gerichte incrowd van de sector zelf maakt dat gezonde reflectie ontbreekt en de branche als een verwend stampvoetend kind zijn gelijk probeert te krijgen.  Zonder effect. Het einde van de woningcorporaties is nabij.


Terugblik


Ruim honderd jaar geleden, in het kielzog van de woningwet uit 1901, ontstonden de woningbouw verenigingen. Aanleiding: fatsoenlijk en hygiënisch huisvesten van de arbeidersklasse. Een maatschappelijke taak waarvoor vastgoed als middel werd ingezet. Na de tweede wereldoorlog werden de verenigingen en stichtingen vooral huizenproducent. De woningnood moest worden opgelost en met gesubsidieerde financieringen waren deze ‘toegelaten instellingen’ daar ideaal voor. Het percentage ‘sociale huurwoningen’ in Nederland werd daarmee naar Europese maatstaven enorm groot. Niet alleen de echte onderkant van de markt, maar ook middengroepen woonde in deze door de verzorgingsstaat gerealiseerde woningen. Later zijn o.a. leefbaarbeid en zorg toegevoegd als formele taakvelden. Corporaties werden naast verhuurder ook wijkbeheerders en buurtontwikkelaars.


Na de brutering in de jaren negentig is aangehaakt op schaalvergroting en professionalisering, trends die we ook in andere sectoren hebben gezien. De gevolgen blijken desastreus. De onuitputtelijke bron van rijkdom ontstaan door slimme financiële constructies bij Vestia bleek in tijden van crisis een diepe put en bovenal fraude gevoelig. Bij Woonbron werd een boot een blok aan het been en corporatie directeuren werden meer dan eens afgeschilderd als in Massarati’s rondrijdende zonnekoningen.


De ambivalente status van woningcorporaties maakt verder dat ze een vreemde eend in de Europese bijt zijn, zo ook het procentueel grote aantal woningen dat ze beheren. De overheid heeft de corporatie ontdekt als pinautomaat, om op niet mis te verstane wijze het ‘maatschappelijk geld’ waarmee destijds de woningen zijn gebouwd terug te laten vloeien naar de staatskas. De crisis en totaal vastgelopen woningmarkt doen daar nog schepjes boven op. Corporaties zitten financieel klem. 


Slecht bestuur, lui in beheer, arrogant en naar binnen gericht zijn typeringen die maken dat de corporaties geen echte vrienden meer hebben. Buiten de sector zelf springt niemand op de bres voor het voortbestaan, een pijnlijke constatering. Niemand houdt nog van de woningcorporatie. Een einde van de sector zoals we die kennen lijkt nabij. Een veel kleinere branche, die waarlijk de onderkant bediend, en zoals we die kennen in veel Europese landen, zal blijven.


Gaten?        


Maar mensen die in wijken wonen en werken zien ook de kracht van corporaties en de mooie dingen die ze hebben gefaciliteerd. Of zien de sector als een driving force in onze woningbouwproductie. Wie gaat in deze gaten stappen? Bewoners zelf? Ontstaat uit het as een herboren corporatievorm? Onderwerpen voor een goed gesprek, bij een sober broodje…


 


voor het gehele programma of om je op te geven voor de sessie klik hier

 
  • Waardeer:
Array
(
)

*

laat dit veld leeg